Waterweg-Noord

Zo maak je de tuin voorjaarsklaar!

Zo maak je de tuin (of het balkon) voorjaarsklaar 

Uit NRC april 2020 
Tuinieren Er is nu van alles te doen in de tuin. Tijd om op te ruimen én rommel te maken.  
• Anne Wieggers 
2 april 2020  Leestijd 5 minuten  
 
Vaste planten komen weer op. Je ziet mooie, frisse groei, met daarboven de dode takjes van vorig seizoen. Dit is het moment om die weg te halen. Ze hebben de hele winter lang als schuilplaats en voedselbron gediend, maar ze zitten de nieuwe groei nu in de weg. De lentezon en frisse lucht moeten hun werk kunnen doen. Verzamel al die restjes, zoek een rustig plekje in de tuin en stapel het daar op. Deze berg ogenschijnlijke rommel zorgt al snel voor leven en het scheelt weer een volle kliko. Insecten vinden het er fijn, wormen verteren langzaam de onderste restjes die de bodem raken, vogels profiteren daar weer van want die eten ze graag, en misschien trek je er wel een egel mee de tuin in.  
 
1. Eten uit de tuin 
Er is weinig zo lekker als zelfgekweekt eten meteen in je mond doen. Dit is een goed moment om dat moestuintje te beginnen dat al een tijdje op de planning staat maar er steeds niet van komt. Neem hiervoor het liefst een zonnig plekje in de tuin of op het balkon. Vruchtbare grond is belangrijk voor een goede oogst. Biologische of zelfgemaakte compost is er perfect voor. Daarvan leg je een flinke laag – van in ieder geval 5 centimeter maar meer is alleen maar goed – op de grond waar je wilt gaan moestuinieren. De mogelijkheden voor wat je kunt zaaien zijn eindeloos. Kijk vooral naar wat je het liefst eet en ga daarvoor. 
Nu te zaaien, binnen in de vensterbank, zijn bijvoorbeeld tomaatjes. Er zijn ook kleine soorten beschikbaar die in potten op het balkon kunnen groeien. Basilicum kun je nu ook goed zaaien binnen. Beide zaai je zo dun mogelijk, bijvoorbeeld maar een enkel zaadje in een potje of het karton van een wc-rol. Zaai je toch (per ongeluk) meer, dan moet je straks hard zijn en ‘uitdunnen’, de kleinste, zieligste plantjes ertussenuit halen en een sterk plantje tot uitverkorene kiezen. Doe je dit niet, dan beconcurreren ze elkaar zo om voedsel en licht dat ze allemaal het leven zullen laten. Als de plantjes een tijdje groeien en er wortels verschijnen, mogen ze naar een groter potje. 
Houd ze binnen tot half mei wanneer de kans op vorst voorbij is. Het is belangrijk de plantjes geleidelijk aan te laten wennen aan de buitentemperaturen. Ze schrikken nogal als ze vanuit de warme vensterbank direct de tuin ingaan. Zet ze daarom overdag – niet in de volle zon – een paar uur buiten. Dit verleng je steeds een beetje tot je ze na een paar dagen ook ’s nachts buiten laat staan. Hierna zijn ze klaar voor de tuin. 
Wil je liever direct iets in de tuin zaaien, kies dan bijvoorbeeld voor rucola. Zaai op ongeveer tien centimeter afstand van elkaar en dek heel licht af met een beetje grond. Zo’n halve centimeter is goed. Na twee tot vier weken zie je de plantjes verschijnen en kun je ervan gaan eten. 

2. Snel een bloeiende tuin  
Rijke bloeiers vrolijken de boel enorm op en je trekt er het meeste leven mee. Als je ze nu plant, bloeien ze deze zomer en zelfs dit voorjaar al. Een mooi effect bereik je door kleine groepjes te maken. Zet niet van alle planten een enkel exemplaar neer, maar maak er groepjes van in oneven aantallen zoals drie of vijf. Dit oogt het meest natuurlijk.  
Deze planten bloeien lang met veel bloemen, combineren prachtig samen, en komen ieder jaar weer terug: 
Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) geeft mooie roze bloemen die je, als je het over je hart kunt verkrijgen ze te plukken, ook heel goed als bos bloemen in een vaas kunt zetten. Ze bloeien – daar ontleent hij naar verluidt zijn naam aan – vanaf het moment dat de koekoek te horen is, in mei. 
Kattenkruid (Nepeta ‘Walkers low’) bloeit vanaf mei tot diep in de herfst, heeft zilvergrijs blad met licht paarse bloemen en is altijd omringd door gezoem van bijen. 
Zonnehoed (Rudbeckia ‘Goldsturm’) heeft warm gele bloemen zoals een kind een bloem tekent: een duidelijk, rond hart, met daaromheen bloemblaadjes. Hij begint met bloeien in de zomer en blijft dat ook nog doen in de herfst.  
Vetkruid (Sedum ‘Carl’) zit vol met nectar en bloeit laat, in augustus en september. Hier zijn vlinders en bijen blij mee, want veel andere bloemen zwaaien dan al zo’n beetje af voor een welverdiende winterrust.  
Dropplant (Agastache ‘Blue Fortune’ of ‘Blue Boa’) , heeft paarse, langwerpige bloemen die heel veel insecten trekken. 

3. Tuinieren zonder tuin 
Ook zonder tuin kun je tuinieren. In iedere flinke bak, pot, of wat je dan ook voor handen hebt waar je onderin gaten kunt boren, kun je planten kwijt. Het belangrijkste is dat overtollig water weg kan zodat ze niet verdrinken. Wijnkistjes zijn bijvoorbeeld ideaal. Aangezien die niet heel diep zijn, zet je hier planten in die dat goed vinden, zoals Muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus) die eruitziet als weelderig bloeiende madeliefjes, en Duifkruid (Scabiosa) die ronde kussentjes van bloemen heeft in zachte kleuren. Mooie variëteiten zijn ‘Pink Mist’ of ‘Butterfly Blue’. Deze planten combineren prachtig, bloeien heel erg lang en bijen, zweefvliegen en vlinders zijn er blij mee. 
Heb je een grotere bak of pot tot je beschikking, dan is een combinatie van zonnehoed (Rudbeckia) ‘Goldsturm’, geranium ‘Rozanne’, in blauwe, lieve bloemetjes en duifkruid mooi. Deze combinatie bloeit van mei tot in oktober.  
Heb je niet zo’n zin om met allerlei planten aan de slag te gaan, dan is een flinke pot met een vlinderstruik ook een mogelijkheid. Er zijn nieuwe variëteiten beschikbaar die klein (tot maar 80 centimeter hoog) blijven, zoals ‘Free petit Snow White’, of ‘Free Petit Blue Heaven’. Deze bloeien van juni tot in oktober. 
  
4. Kinderklusje 
Veel van bovengenoemde activiteiten kun je prima samen met kinderen ondernemen. Deze is extra leuk: zaai OostIndische kers samen. Dit doe je nu, in de vensterbank in kleine potjes of wc-rollen op een schaaltje. Vul ze tot aan de rand met biologische potgrond of zaaigrond, zonder het hard bij elkaar te drukken, en steek er per potje of wcrolletje een zaadje in. Het is perfect als ze ongeveer een centimeter diep zitten, maar het komt echt niet nauw met deze zaden. Ze zijn groot en makkelijk te hanteren, dus geen gepriegel. Houd de grond vochtig. Na een week zie je waarschijnlijk al lieve ronde blaadjes verschijnen. Succes is gegarandeerd met deze plant, dus wees niet bang voor teleurgestelde gezichten en het vernielen van pril tuinenthousiasme. Na half mei zet je ze buiten, zodra het niet meer vriest, daar houden ze niet van. 
Alles aan de plant is eetbaar. De bloemen maken ieder gerecht feestelijk, de blaadjes smaken een beetje naar radijsjes, en de jonge zaadjes die al snel na het bloeien verschijnen en eruitzien als erwtjes kun je eten als een soort kappertjes. Er komen nog weleens luizen op, maar die spoel je gewoon weg met een stevige straal water. Hij kan in een grote pot, zomaar in de tuin, of bij de moestuin. Kies voor de rankende variant als hij groot mag worden. Voor balkons is dit een goede optie omdat je hem zo kunt leiden dat hij privacy geeft. Het is een eenjarige plant, dus volgend jaar zaai je hem opnieuw, tenzij hij dat zelf al heeft gedaan door zaadjes uit te strooien in de tuin of pot waarin hij staat.  

Illustraties Claudia van Rouendal